Met je peuter op ontdekkingsreis

Met je peuter op ontdekkingsreis

Peuters zijn altijd aan het ontdekken. Dat is leuk maar soms ook knap lastig. Je kunt ze nauwelijks de rug toekeren en ze hebben alweer iets uit en kastje gegraaid. Toch is dit een belangrijke fase in hun ontwikkeling waar je als ouders veel plezier aan kunt beleven.
 

“Stop! Niet doen!”

Zodra een kind gaat lopen moet je als ouder bijna ogen in je rug hebben. Voor je het weet proberen ze op de tafel te klimmen of zijn ze ineens aan de andere kant van de kamer en hebben ze een pen van je bureau gepakt. Je kind heeft nog geen idee van mogelijke gevaren of risico’s en is gewoon lekker de wereld om zich heen aan het ontdekken. Het is makkelijk om steeds ‘stop!’ en ‘niet doen!’ te roepen maar daarmee leert een kind niet zelf om risico’s te leren herkennen en ermee om te gaan.
 

Kijken, proeven, ruiken en voelen

Het uitgangspunt moet dus zijn om je kind de vrijheid te geven om te ontdekken, maar hem of haar wel op een veilige manier te laten kennismaken met de gevaren. Zeker als je kindje nog klein is betekent dit, dat je er goed bij moet blijven. Samen kunnen jullie op jacht naar spannende dingen om te bekijken, te proeven, te ruiken en te voelen. Laat je kind het initiatief nemen. “Waar gaan we heen? Oh, naar de keuken. Dit zijn de vorken. Daar kun je je eten aanprikken. Maar je kunt er ook zachtjes mee in je buik prikken. Niet te hard want anders doet het pijn. Messen pakken we niet. Die zijn ZO scherp. Daar mogen papa en mama alleen mee snijden. Maar als je ietsje groter bent ga jij dat ook leren. Leuk he! Waar gaan we nu heen?”
 

Waar is dit voor?

Op deze manier maakt je kind kennis met alle spullen in huis. Het leert hoe het heet, wat je ermee kunt doen en waarom je voorzichtig moet zijn met sommige dingen. Leg de gevaren uit in simpele woorden en zonder je kind bang te maken. Ook is het goed om je kind te leren eerst ergens goed naar te kijken en het niet zomaar te pakken. Naarmate je kind wat groter wordt kun je vragen stellen: Wat zie je? Waar is dat voor denk je? Zou het heet kunnen zijn? Zou het zwaar zijn als je het wilt optillen? Zo leert je kind ook zelf in te schatten wat gevaarlijk is en wat niet. Pas wanneer een kind volledig bekend is met de spullen in een ruimte en de gevaren, kun je wat meer afstand nemen en je kind de ruimte geven om zelf te snappen: dit is om mee te spelen en dit niet.
 

Vallen hoort erbij

Af en toe zal je kind iets laten vallen of zich een beetje bezeren. Dat is niet erg. Het is onderdeel van het ontdekkingsproces. Je hoeft dan ook niet direct het ‘gevaar’ voor altijd uit de weg te ruimen. Troost je kind en leg uit: “Aj, dat was even schrikken. Pijn is helemaal niet leuk. Laat dat de volgende keer maar liggen.” of “Dit was een beetje te hoog. Volgende keer een beetje lager blijven’. Kinderen leren naarmate ze groeien steeds beter wat ze wel kunnen en wat niet.  
 

Veiligheid voor alles!

Sommige gevaren zijn te groot om je kind op los te laten. Vuur, een open trapgat of giftige stoffen moeten te allen tijde onbereikbaar zijn voor je kind. Dus aanstekers en schoonmaakmiddelen achter een afgesloten deur, traphekjes altijd goed afgesloten en beschermende kapjes op de stopcontacten.