Praten over roken, vapen en snus

Kinderen beginnen vaak uit nieuwsgierigheid met roken, vapen of snus en nicotinezakjes. Het kan ook zijn dat ze erbij willen horen of stoer willen doen. Ook beginnen kinderen ermee doordat ze ouders of vrienden het zien doen. Kinderen beseffen niet dat ze er snel verslaafd aan zullen raken. Nicotine is een zeer verslavende stof. Hoe jonger kinderen beginnen met roken, vapen of snus, hoe moeilijker het wordt om ermee te stoppen als ze ouder zijn. Het is belangrijk met je kind te praten en uit te leggen waarom je niet wilt dat je kind gaat roken, vapen of nicotinezakjes gebruiken.

Praten over roken, vapen en snus

Wat is vapen?

Vapen betekent dampen. Het is de populaire naam voor het roken van een e-sigaret. Die wordt dan ook een vape genoemd. Doordat vapes er cool uitzien en er vapes met allerlei smaakjes zijn, zijn ze aantrekkelijk voor steeds jongere kinderen.

De meeste wegwerp-vapes zien eruit als een markeerstift. Er zit een vloeistof in (e-liquid), die wordt verwarmd. De damp, die daardoor ontstaat, adem je in alsof je een sigaret rookt. In de vloeistof zit geen tabak, maar meestal wel nicotine en andere schadelijke stoffen. In het artikel Vapen lees je meer over de gevaren hiervan.

Wat is snus?

Snus is de naam voor nicotinezakjes waar óók tabak in zit, maar wordt vaak voor álle nicotinezakjes gebruikt. Door kinderen worden vooral nicotinezakjes gebruikt, zonder tabak. Zo krijgen ze nicotine binnen zonder te roken. Steeds meer kinderen gebruiken het. Snus is verboden.

In de kleine (thee)zakjes zit poeder met nicotine. De zakjes zitten meestal in een leuk blikje. Er zijn smaken aan toegevoegd (bijvoorbeeld pepermunt, watermeloen, red bull…). Gemiddeld zit in zo’n zakje net zoveel nicotine als in drie sigaretten, maar in sommige zit wel zes keer zoveel. In snus zitten kankerverwekkende stoffen, die via het tandvlees in het lichaam komen. Gebruikers stoppen het zakje tussen bovenlip of wang en tandvlees. In het artikel Snus en nicotinezakjes lees je meer over wat het gebruik hiervan met je kind doet.

Wanneer praat je over niet gaan roken?

Uit onderzoek blijkt dat kinderen minder snel beginnen met roken als ze weten hoe hun ouders over roken denken. Het is dan ook belangrijk om op tijd met je kind over roken te praten en om jouw mening over roken te geven. Het beste moment voor een eerste gesprek is voordat je kind naar de brugklas gaat.

Wees duidelijk in dit gesprek en geef aan hoe jij over roken denkt. Een streng verbod werkt vaak niet bij roken. Maar een duidelijke boodschap wél: leg uit waarom je niet wilt dat je kind gaat roken.

Heb het in gesprekken over roken ook over vapes en nicotinezakjes. Het blijkt dat kinderen, die deze middelen gebruiken later vaker gaan roken.

Sommige ouders maken een niet-rokenafspraak met hun kind. Het kind krijgt dan een beloning als het voor een bepaalde leeftijd niet gerookt heeft. Uit onderzoek weten we dat praten met je kind en regels stellen beter werkt dan een niet-rokenafspraak.

Rook je zelf?

Rokende ouders vinden het vaak lastig om tegen hun kinderen te zeggen dat ze niet mogen roken. Toch kunnen ook rokende ouders met hun kind over roken praten. Je kunt vertellen over je eigen ervaringen en aangeven dat het erg moeilijk is om weer te stoppen met roken.

Wanneer je rookt in de buurt van je kind, ademt je kind ook de schadelijke rook in. Meeroken is bijna net zo schadelijk als zelf roken. Meerokende kinderen hebben vaak meer last van hun luchtwegen (verkouden, minder goede longfunctie, astma) en vaker middenoorontsteking. Je kunt voorkomen dat je kind meerookt door niet te roken waar je kind bij is. Dit betekent: niet roken in huis of in de auto. Een raam openzetten of de afzuigkap aanzetten helpt niet genoeg om de rook van je kind weg te houden. Ook buiten is meeroken mogelijk. Je kunt ervan uitgaan dat wanneer je de rook kunt ruiken, het schadelijk is.

Voorbeeldgedrag

Kinderen kopiëren het gedrag van hun ouders en vrienden. Het is belangrijk om zelf het goede voorbeeld te geven, ook als het om roken gaat. Stoppen met roken is niet voor iedereen haalbaar. Probeer in elk geval niet te roken in de buurt en in het zicht van je kind. Laat ook geen volle asbakken in huis staan of pakjes sigaretten rondslingeren. Op die manier confronteer je je kind zo weinig mogelijk met roken.

Groepsdruk kan een rol spelen om alcohol, sigaretten, vapes of snus te gaan gebruiken. Je kind moet leren eigen keuzes te maken en weerbaar te worden.

Hoe praat je met je kind over roken, vapen of nicotinezakjes?

De manier waarop je over het gebruik van genotsmiddelen praat, is belangrijker dan hoe vaak je dat doet.

  • Laat het gesprek in een prettige sfeer verlopen. Geef je kind ook de ruimte om zijn eigen verhaal te vertellen. Je kind kan bijvoorbeeld denken dat het stoer is om te vapen. Probeer dit duidelijk te krijgen en praat hierover.
  • Praat met je kind over de risico’s van nicotine. Leg uit dat je wilt dat je kind gezond blijft.
  • Leg uit dat roken, vapen en nicotinezakjes gebruiken verslavend is en dat het moeilijk is om ermee te stoppen.
  • Reken samen eens uit hoeveel deze genotsmiddelen kosten en wat je kind allemaal van dat geld kan doen.
  • De wettelijke leeftijdsgrens voor het kopen van (e-)sigaretten en nicotinezakjes is 18 jaar. Dit is vastgesteld omdat nicotine schadelijke effecten heeft bij gebruik op jonge leeftijd. Je kunt dit ook vertellen.

Meer over kinderen en roken

Meer informatie en tips vind je op de websites Rokeninfo.nl. en Helderopvoeden.nl.