Spel en sport
Je peuter is de hele dag bezig met blokken stapelen, schooltje spelen, knutselen, de pop aankleden of met de brandweerauto racen. Kinderen zijn dol op spelen. Kinderen spelen voor hun plezier en niet voor het resultaat. Maar ze leren er toch veel van. Spelen is belangrijk voor de ontwikkeling van je peuter op alle gebieden: taal, denken, sociale vaardigheden en de motoriek. Peuters spelen het liefst vlakbij een vertrouwd persoon. Naast iemand spelen lukt prima, maar samen mét een ander kind spelen moet een peuter nog leren.
Spelen is leren en ontdekken
Door te spelen leren kinderen de wereld om hen heen tee begrijpen. Ze doen tijdens het spelen nieuwe ervaringen op. Daarbij zijn de zintuigen heel belangrijk. Vanaf de geboorte ziet, hoort, voelt, ruikt en proeft je kind dingen. Zo merkt je kind bijvoorbeeld dat een bal gaat rollen als je ertegen duwt en een blokje niet. Een kind van anderhalf jaar vindt het leuk om tegen voorwerpen te duwen of eraan te trekken. Helemaal leuk als die dan ook geluid maken! Je kind ontdekt zo dat er iets gebeurt als het iets doet. Beweegspelletjes doen kinderen uit zichzelf: ergens naartoe kruipen of lopen. Op trappetjes klimmen, van heuveltjes rennen. Geef je kind de mogelijkheid om te rennen, te klimmen en te klauteren. Ga regelmatig met je kind naar buiten.Waar spelen peuters mee
Kinderen kunnen met van alles spelen: een stoel is een auto, een deksel het stuur. Voor jonge kinderen is spelen ook helpen bij klusjes, bijvoorbeeld planten water geven. Ook met allerlei spullen in en rond het huis kan je kind veel doen.- Een wagentje of een poppenbuggy vinden peuters heel leuk.
- Laat je kind niet alleen kijken en luisteren naar voorwerpen, maar ze ook voelen: wat is hard, zacht, koud, warm, groot, klein... Ook spelen met zand en water is interessant voor je kind. Dat blijft heel lang favoriet!
- Blokken zijn eindeloos leuk speelgoed. Bij het stapelen en bouwen met blokken denkt je peuter goed na. Passen en meten helpt om ruimtelijk inzicht te krijgen.
- Het is beter om niet te veel speelgoed tegelijk te hebben staan. Als je een deel van het speelgoed opruimt, kun je regelmatig iets anders tevoorschijn halen. Dat is dan telkens weer een leuke verrassing voor je kind.
- Let bij het kopen van speelgoed op of het veilig is.
Nadoen vanaf 2 jaar
Vanaf een jaar of 2 gaat je kind anderen nadoen. Het doet mee met huishoudelijke klusjes en speelt bijvoorbeeld voor postbode. Een servies, een fornuisje of een veger en blik zijn dan geschikt speelgoed. Als je samen bijvoorbeeld winkeltje speelt, noem dan de namen van alles wat je nodig hebt: wortelen, aardappelen, melk, brood en een kassa natuurlijk.Spelen met fantasie
Peuters van een jaar of 3 gebruiken vaak hun fantasie bij het spelen. Een paar kartonnen dozen kunnen voor hen veranderen in een huis. Ze zijn vader of moeder of een ridder, of ze gaan zogenaamd naar de kermis. Je kind wordt soms boos op een knuffel of pop en dan hoor je je eigen woorden terug. Zo merk je waar je kind mee bezig is. Ze spelen vaak ook dingen na, die ze op de televisie of op filmpjes hebben gezien. Een kist met verkleedkleren is voor peuters het einde. In fantasiespel samen met anderen praten kinderen met elkaar en leren van elkaar.Tips voor het spelen
- Geef je kind genoeg ruimte om te spelen.
- Trek je kind kleren aan die fijn zitten en waar het makkelijk in kan spelen.
- Zorg voor speelgoed en knutselspullen die passen bij de leeftijd van je kind.
- Breng je kind ook in contact met andere kinderen.
- Ga regelmatig samen naar het park of de speeltuin, zodat je kind lekker kan rennen en bewegen.
- Speel vooral ook regelmatig samen.
- Voor peuters is bewegen leuk en gezond. Met een bal rollen en overgooien geeft bijvoorbeeld veel plezier. Je kind leert al spelend afstanden in te schatten en te mikken. Kijk voor meer beweegtips op Allesoversport.nl.
Tips voor samen spelen
- Doe met je kind mee, maar laat je kind zo veel mogelijk zelf doen op zijn of haar eigen manier. Als je kind de wolken geel maakt, is dat prima.
- Laat je kind dingen bepalen als jullie spelen. Zeg bijvoorbeeld: 'Hier is verf. Wat wil je daarmee schilderen?'
- Het spelen is belangrijker dan het resultaat. Als het knutselwerk van je kind niet helemaal geworden is wat de bedoeling was, geeft dat niets.
- Geef niet té veel. Je kind kan anders niet meer kiezen of gaat van het een naar het ander. Tussen 3 en 4 jaar kan een kind al meer verschillende spullen aan.
- Vertel wat je doet. Benoem wat jij en je kind doen, wat er gebeurt en waar jullie mee spelen.