Kindermishandeling

Bij kindermishandeling denken mensen vaak aan slaan en schoppen. Maar ook verwaarlozing is mishandeling. Verwaarlozing is minder bekend als vorm van kindermishandeling dan mishandeling of misbruik, maar komt wel veel vaker voor. Als een kind wordt mishandeld, zijn er meestal veel problemen thuis. Bijvoorbeeld omdat een ouder overspannen raakt of omdat er relatieproblemen zijn. Misschien zijn er vervelende dingen gebeurd en ziet een ouder het zelf even niet meer zitten. Of is een ouder zo met zichzelf bezig, dat hij of zij niet goed voor het kind kan zorgen.

Kindermishandeling

Geweld beschadigt kinderen

Kinderen moeten zich thuis bij hun ouders veilig kunnen voelen. Als dat niet zo is, is dat schadelijk voor een kind. Kinderen die te maken krijgen met mishandeling of misbruik, hebben voortdurend stress en dat kan leiden tot allerlei problemen. Ze kunnen bijvoorbeeld leer- en gedragsproblemen krijgen, of hebben op latere leeftijd moeite om relaties aan te gaan. Het kan zelfs tot extra gevoeligheid leiden voor ziekten, bijvoorbeeld voor hart- en vaatziekten. Kinderen hebben recht op een opvoeding zonder geweld. Dat staat in het Internationale Verdrag inzake de Rechten van het Kind. Bovendien staat in de Nederlandse wet dat ouders en verzorgers geen geweld mogen gebruiken tegen kinderen.

Kleine kinderen kwetsbaarder

Baby's en peuters lopen meer risico dan oudere kinderen, omdat zij minder vaak buiten het gezin komen. Ze gaan bijvoorbeeld nog niet naar school. Bovendien zijn ze te jong om over hun situatie te praten. Ze kunnen nog geen hulp vragen aan anderen buiten het gezin. Een kind door elkaar schudden is ook een vorm van mishandeling. Een baby kan hierdoor een hersenbeschadiging krijgen. Dit heet het Shaken Baby Syndroom. Ook kinderen met lichamelijke problemen, probleemgedrag of minder goede sociale vaardigheden zijn extra kwetsbaar.

Signalen van kindermishandeling

In gezinnen waar kindermishandeling voorkomt, kan het gaan om meer vormen tegelijk. Dat een kind wordt mishandeld, verwaarloosd of misbruikt, is niet altijd duidelijk. Blauwe plekken of andere signalen zie je niet altijd. Maar misschien heb je wel een vermoeden dat er iets aan de hand is. Je merkt kindermishandeling aan de manier waarop ouders met hun kind omgaan, bijvoorbeeld als het kind:
  • geen liefde en of aandacht krijgt;
  • niet genoeg eten of drinken krijgt;
  • niet warm genoeg wordt aangekleed;
  • vaak vieze kleding aan heeft;
  • geen medische verzorging krijgt als het ziek is;
  • wordt uitgescholden of vernederd wordt.
Kindermishandeling merk je ook aan het gedrag van het kind. Een kind kan:
  • zich angstig of schuw gedragen; schrikachtig zijn;
  • zich vaak terugtrekken;
  • heel veel aandacht vragen;
  • niet graag naar huis gaan;
  • veel huilen;
  • zomaar boos of agressief worden, dingen vernielen, vechten, liegen of stelen;
  • slecht presteren op school.
Sommige lichamelijke problemen kunnen signalen zijn van kindermishandeling. Bijvoorbeeld als een kind:
  • blauwe plekken heeft;
  • botbreuken heeft;
  • veel buikpijn heeft;
  • ondervoed lijkt te zijn;
  • veel naar de dokter gaat;
  • pijn aan de geslachtsorganen heeft;
  • Ook meisjesbesnijdenis is een vorm van mishandeling.

Seksueel misbruik

Bij seksueel misbruik gaat het om seksuele handelingen, die niet passen bij de leeftijd of ontwikkeling van het kind. Het kind wil het niet, maar kan niet wegkomen. Bij jonge kinderen denk je hier misschien niet zo snel aan, maar ook zij kunnen slachtoffer worden van seksueel misbruik.

Wat kan ik doen?

De signalen die hier beschreven zijn, kunnen wijzen op kindermishandeling. Maar dat hoeft niet. Er kan ook iets anders aan de hand zijn. Denk je dat een kind wordt mishandeld? Bel dan voor advies met Veilig Thuis: 0800-2000. Bellen is altijd goed, ook als je twijfelt. Dan kun je de situatie juist met een deskundige bespreken. En als je wilt, blijf je anoniem.

Zorg dat je kind veilig is

Als je zelf je kind niet het veilige thuis kunt bieden dat je zou willen, zoek dan hulp. Kies voor je kind! Je hoeft er niet alleen voor te staan: praat erover met iemand die je vertrouwt. Bijvoorbeeld met je eigen ouders, broer of zus. Met een goede vriendin of met de buurman. Of met je eigen huisarts. Of bel (anoniem) voor advies of hulp met Veilig Thuis: 0800-2000. Zij kunnen advies geven en helpen je om de situatie te veranderen.