Financieel opvoeden voor later

Financieel opvoeden voor later

Kinderen die al op jonge leeftijd leren hoe ze met geld om moeten gaan, komen later minder vaak in de financiële problemen. Aan jou als ouder de taak om je kind voor te bereiden op financiële zelfstandigheid. Hoe pak je dat aan?
 

Fouten maken mag

Leren omgaan met geld betekent ook dat kinderen fouten mogen maken. Spijt krijgen van een aankoop op jonge leeftijd is juist leerzaam. Het helpt voorkomen dat jouw kind later in financiële problemen raakt door een verkeerde keuze.

Tip: Geef zelf het goede voorbeeld. Laat je kinderen zien hoe jij je financiële wensen en mogelijkheden tegen elkaar afweegt. De kans is dan groter dat je kinderen dat later ook kunnen.
 

1. Zakgeld en kleedgeld

Met zakgeld en kleedgeld leren kinderen om met een beperkt budget een bepaalde periode rond te komen. Niet alles kan, je moet keuzes maken. Voor grotere uitgaven moet je sparen. De vuistregels bij het geven van kleedgeld en zakgeld:

  • Geef steeds hetzelfde bedrag op een vast tijdstip;
  • Spreek vooraf af hoe lang je kind met het bedrag moet doen (een week of maand) en wijk daar niet van af;
  • Geef duidelijk aan wat je kind wel en niet van het zakgeld of kleedgeld moet betalen;
  • Onthoud: zakgeld is geen loon en ook geen middel om te straffen. Het is vooral bedoeld om van te leren.
     

2. Sparen

Het is belangrijk dat kinderen oefenen met sparen. Grote uitgaven moeten ze later ook plannen. Je kunt je kind leren om geld opzij te zetten voor wensen die ze niet direct kunnen kopen. Voor oudere kinderen is het ook belangrijk dat ze weten dat je geld achter de hand moet houden voor onverwachte pechsituaties.

Een spaarpot is een goede manier om te starten. Kinderen vinden het leuk om te zien dat het bedrag groeit. Het motiveert om verder te sparen. Met oudere kinderen kun je (samen) een spaarrekening openen. 
 

3. Lenen

Steeds meer jongeren vinden het normaal om te lenen. Meestal gaat het om kleine bedragen. Maar soms lenen jongeren ook voor een scooter of een vakantie. Ook hebben sommige scholieren schulden door hoge telefoonrekeningen.

Lenen is niet per definitie verkeerd. Veel volwassenen lenen bijvoorbeeld in de vorm van een hypotheek. Als je kind echter vaak geld wil lenen, is het beter om met je kind te bekijken hoe dat komt, dan om steeds te blijven lenen. Een kind moet ook leren dat op echt op is. Als je je kind geld leent, maak dan samen duidelijke afspraken over het terugbetalen.
 

4. Weerbaar tegen reclame

Kinderen laten zich gemakkelijk leiden door reclame. Overal is reclame: op televisie, op internet, op social media, in online games, in tijdschriften en apps. Je kind kan er dus niet omheen. Het is belangrijk dat kinderen de verschillende vormen van reclame leren herkennen en doorzien. Ze moeten hun geld uitgeven aan dingen die ze zélf leuk of belangrijk vinden. En het moet natuurlijk binnen hun budget passen.

Help je kinderen en ga bijvoorbeeld samen na welke reclames ze om zich heen ontdekken en welk effect dit op hen heeft.
 

5. Geldzaken organiseren

Geldzaken organiseren betekent o.a: inkomsten en uitgaven in kaart brengen, het saldo in de gaten houden en geldzaken netjes bewaren. Kleine kinderen kun je bijvoorbeeld leren hun geld niet te laten slingeren en het op een vaste plek te bewaren. Iets oudere kinderen (vanaf 10 jaar) die een bankrekening hebben, laat je zien hoe je het saldo regelmatig checkt en de bij- en afschrijvingen controleert. Dit kan via een online bankieromgeving of app. Leer kinderen ook veilig te pinnen door dit de eerste paar keer samen te doen. Hetzelfde geldt voor de online aankopen die je kind misschien wil doen.

 

Bron: Nibud